Koninklijke Harmonie Sint-Martinus Opgrimbie

HEILIGE MARTINUS - 11 NOVEMBER

sint martinus


De H. Martinus werd op de kentering der tijden geboren en al die spanningen en bewogenheden, welke een wending der beschaving plegen te vergezellen, heeft deze grote bisschop van Tours ervaren, al de moeilijkheden van een gistende tijd op het schild van zijn sterk karakter en ijzeren wil moedig opgevangen. Zijn prille jeugd deed weinig vermoeden dat de eenvoudige jongen, die door zijn hart gedreven werd naar de stilte en afzondering - hij had, als de kluizenaars van het Oosten, zijn leven in de eenzaamheid in gebed en versterving willen doorbrengen - door de Voorzienigheid geroepen zou worden om een historische rol van grote draagwijdte te spelen en Apostel van Gallië te worden, in een tijd toen het Christendom en het heidendom daar in een dramatische strijd gewikkeld waren om de hegemonie in het leven der zielen. Enkele jaren voor zijn geboorte in 316, was door Constantijn de Grote aan de Kerk bij het Edict van Milaan. godsdienstvrijheid gegeven, maar het zieke, gedegenereerde heidendom had de kamp nog niet opgegeven en de stichting en bevestiging van het Christendom zou stoere krachten, bloed en tranen vergen.

Het oude Gallië was nog grotendeels heidens, toen Martinus er verscheen; vooral op het platteland leefde het Keltisch-druïdisch heidendom, dat een vermenging had ondergaan van Romeins paganisme en bizarre, theologische bedenksels uit het Oosten, nog krachtig voort. In de steden was het Christendom reeds enige eeuwen oud. Reeds in de tweede eeuw na Christus hadden de H. Photinus en de H. Ireneus de marteldood ondergaan bij de verdediging van de heilige zaak, die ze voorstonden. Daarna echter was de expansie van de kerk in Gallië zo niet gestokt, dan toch slechts zeer moeizaam gevorderd tot de komst van Martinus. Met hem ging de kerk in Gallië een grote, nieuwe bloei tegemoet, zodat de glorieuze titel "Apostel van Frankrijk" St. Martinus rechtens toekomt.

Van Martinus' afkomst en jeugd is ons slechts weinig met zekerheid bekend. De legende-vorming echter, gestimuleerd door zijn grote geestelijke gestalte, heeft een wonderlijk spel met hem gespeeld. Volgens kinderlijke bedenksels der Middeleeuwse mensen was hij een oom van Sint Patricius en de zoon van de koning der Hunnen. Een z.g.n. authentieke genealogie heeft hem tot bloedverwant gemaakt van tien heiligen, van veertien keizers, van acht koningen en zelfs tot een neef van Juliaan, de Afvallige. Maakte een vernuftige legende ook niet van Sint Servaas, die tijdgenoot was van Martinus, een bloedverwant van 0. L. Heer?

Met zekerheid mogen we aannemen, dat Martinus te Sabaria in Pannonië (Hongarije) geboren is. Zijn ouders waren nog heidenen. Zijn vader was tribuun in het Romeinse leger en zorgde er voor dat ook zijn zoon in de krijgsmansstand werd opgenomen om de militaire traditie in zijn familie te bestendigen. Maar de aspiraties van de jonge Martinus, die zich reeds op tienjarige leeftijd onder de catechumenen had laten opnemen, gingen in een heel andere richting. Deze zelfstandige houding van de knaap tegenover zijn vader, is kenmerkend voor de latere heilige, die in gewetenszaken een kloeke, vastberaden kracht en onverzettelijkheid wist te paren aan een ontroerende edelmoedigheid en zachtaardigheid. Voorlopig zou hij zich echter nog niet kunnen vrijmaken van zijn militaire loopbaan en zo ontmoeten we Martinus als jong officier in Gallië, belast met het toezicht op de streek, waarheen hij gedetacheerd was. Een heilige wijkt in houding en gebaar doorgaans af van de doorsnee-soldaat, maar Martinus verstond de kunst, zonder potsierlijk te worden, een goed militair te zijn en een heilige jonge man tevens. Het soldatenmilieu heeft zijn ongereptheid niet gestoord. Uit deze tijd dateert het aandoenlijk verhaal, waarin ons verteld wordt hoe Martinus een halfnaakte bedelaar voor de poorten van Amiëns gekleed heeft met zijn doorgesneden mantel, een episode waarvan de kunst in allerlei schakeringen de herinnering bewaart.

Op twee en twintig-jarige leeftijd werd Martinus gedoopt en het verlangen om de krijgsdienst te verwisselen met een taak, die zijn geest in een edeler sfeer besloten hield, werd met de dag groter. Na veel moeite kreeg hij verlof van de keizer om het zwaard voor goed in de schede te steken en we ontmoeten Martinus weldra in de omgeving van de heilige Hilarius, bisschop van Poitiers, de onvermoeibare bekamper van het Arianisme.

Van grote kerk- en cultuurhistorische betekenis voor Frankrijk en het hele Westen is Martinus' kloosterstichting te Ligugé, dat de bakermat werd van het monnikenwezen in West-Europa. Ligugé was niet enkel kweekplaats van deugden door harde tucht en soberheid, het werd ook een uitgangspunt voor de missionering van Frankrijk.

Na de dood van St. Hilarius in 367 leek Martinus, die intussen tot diaken was gewijd, de aangewezen man om de heilige op te volgen, maar in zijn eenvoud en bescheidenheid weigerde hij hardnekkig het hoge ambt te aanvaarden. Ook te Tours wees hij het verzoek om de vacante bisschopszetel in te nemen aanvankelijk categorisch van de hand, maar onder de drang en door een list van de bevolking - hij werd in de letterlijke zin uit de eenzaamheid zijner cel geschaakt - aanvaardde hij tenslotte het hoge ambt. Het mag karakteristiek genoemd worden voor de bisschopskeuze van Martinus, dat hij de gekozene was van de kleine man, die de obstructie van de met het volk voor de verkiezing vergaderde prelaten overwon. Martinus hield niet van ornaat en zijn hele verschijning, zijn armoedige kluizenaarsplunje, zijn kaalgeschoren hoofd, zijn door vasten en ontbering vermagerd gelaat, deden hem ongeschikt lijken voor wie niet ontvankelijk waren voor de innerlijke waardij welke zijn pover uiterlijk doorstraalde. Zijn diocees was geen eenvoudig werkterrein. De stad Tours was grotendeels Ariaans, het omliggende platteland nog voor het merendeel heidens.

Door zijn geestelijk overwicht kon Martinus zich de weelde veroorloven de eenvoudige te blijven die hij was. Hij behoefde zich niet aan te passen, daar iedereen zijn zedelijke meerderheid erkende. Zo kon hij ook als bisschop, zonder ook maar enigszins in zijn taak te kort te schieten, zijn voorliefde voor de eenzaamheid behouden. Daarom trok hij zich terug in de stilte van Marmoutier, een ander Liguge', waar hij uit versterving en meditatie de krachten putte voor zijn overstelpend werk. Marmoutier was geen klooster met comfort, maar een verblijf, waar alleen de zeer sterken het uithielden. De monniken woonden er in houten hutten op rotswoningen en hielden zich, buiten het gebed, bezig met handenarbeid of het kopiëren van handschriften. Maar ondanks de harde discipline - Martinus was in weerwil van zijn goedhartigheid een man die -in het geestelijke geen middelmatigheid duldde -, was de geest van het klooster vriendelijk en zonnig. Marmoutier werd een stichting van zeer grote betekenis, een centrum van evangelisatie, dat uitstraalde over nagenoeg geheel Gallië. En talrijke monasteria werden naar het model van Marmoutier gesticht. Was het verblijf te midden van zijn eenvoudige broeders, weggedoken in de eenzaamheid, zijn ideaal, we moeten ons Martinus toch voorstellen als de steeds rondtrekkende bisschop, die overal het heidendom en het Arianisme, rigoureus en soepel naar gelang de omstandigheden, bestreed en kerken stichtte voor de levende God. Zo werd hij in waarheid de Apostel der Galliërs, want zijn werkzaamheid beperkte zich niet tot het bisdom Tours. Ook Picardië, Normandië, Franche-Comté, Bourgondië en andere gewesten hebben waarschijnlijk - getuigen de talrijke parochies in die streken aan hem gewijd - de zegen van zijn weldadig werk ondervonden. Hoe sterk de figuur van de heilige het Gallische volk geboeid heeft en welk een diepe indruk hij in het gemoed van de Fransen heeft achtergelaten, blijkt uit het feit dat dorpen, burchten en straten, fonteinen, bossen, wegen en zelfs bomen zijn naam dragen.

Martinus is een geliefd volksheilige geworden niet op de eerste plaats door zijn karaktervolle standvastigheid, die niemand en niets ontzag zijn levensgeschiedenis staat vol met treffende staaltjes van durf tegenover Romeinse keizers en groten -, maar door zijn steeds standvastig gebleven bekoorlijke sereniteit en zijn grenzenloze, dienende liefde, die hem op zo aandoenlijke wijze het voetspoor van de barmhartige Samaritaan deden volgen.

Zijn levenseinde tekent de heilige, die steeds zich zelf verloochend had. Martinus had de patriarchale leeftijd van tachtig jaar bereikt en het was zijn vurigst verlangen in de geruchtloze eenzaamheid en vergetelheid van Marmoutier ontbonden te worden. In een ontroerend gebed - geciteerd in de Vespers van zijn feest - sprak hij echter het fiat uit dat zijn onbaatzuchtigheid op verheven wijze tot uitdrukking brengt: "Heer, als ik voor Uw volk nog nodig ben, dan zal ik de arbeid niet weigeren, Uw wil geschiede."

God nam Martinus tot zich op 8 November 397. De verslagenheid greep de bevolking van heel Gallië aan, want men besefte hoe heroïsch Martinus de gerechtigheid en de liefde gediend had. Ver over de grenzen van Gallië drongen de faam en de verering van Sint Maarten door. Geen Homerus, verzekert ons zijn biograaf en leerling, Sulpicius Severus, zou in staat geweest zijn de heiligheid van Martinus naar waarde te verheerlijken en onze bisschop Radboud vroeg: "Wie zwijgt van de H. Martinus, tenzij hij die stom is?" De eeuwen door blijft hij een der meest geliefde heiligen; Clovis en Karel de Grote, Karel de Schone en Lodewijk XI, Frans 1 en Lodewijk XIV, brengen hem ieder naar eigen tijd en trant hun hulde. De verering bleef niet beperkt tot West-Europa. Zijn geboorteland, Hongarije, stelde zich onder zijn patronaat en Jan Sobieski voerde zijn Poolse leger aan tegen de Turken onder de bescherming van Sint Martinus. Ook in de Nederlanden is de verering voor Sint Maarten groot geweest. De pionier voor de devotie tot de Heilige was niemand minder dan de apostel van Nederland, Sint Willebrord, die te Utrecht een kerk, de latere kathedraal onder de bescherming van Sint Maarten stelde. Van Utrecht plantte zich de verering voort over heel Noord-Nederland. Ongeveer tachtig parochies zijn aan hem toegewijd. Behalve de dom van St. Maarten verwierf ook de domschool van het Sticht een grote vermaardheid in de Middeleeuwen. Ook in de Nederlandse folklore leven de naam van en de herinnering aan de heilige voort in het Sint-Maartensvuur, het Sint-Maartensmaal, de Sint-Maartensganzen, de Sint-Maartensgilden, de Sint-Maartensvogel, de Sint-Maartenshorens, Sint-Maartens-Schuddekorf enz. Gezellige, vriendelijke eeuwen-oude rijmpjes getuigen nog van de grote genegenheid, die ook het Nederlandse volk de grote heilige van Tours heeft toegedragen. 

Uit: 'MET DE HEILIGEN HET JAAR ROND' - deel 2, Uitgeverij Heideland 1953 (van p. 413 tot 416)

> Klik hier om terug te gaan naar de geschiedenis van onze harmonie